skip to Main Content
24/7 bereikbaar voor urgente storingen 0521 - 588 224 info@vredenburgsteenwijk.nl

Kees van der Hoogen (70) werkte 44,5 jaar bij Vredenburg – Vredenburg Verhalen

“Voor wie contant in de winkel betaalde,
stond er een Agio-sigaar op de toonbank”

door George Huisman

GELDERINGEN – Hij is net niet het personeelslid dat het langst in dienst was van de firma Vredenburg Installatietechniek. Kees van der Hoogen, nu 70 jaar, begon in 1972 bij Vredenburg om er uiteindelijk pas op 66-jarige leeftijd, na 44,5 arbeidzame jaren, mee te stoppen. Slechts een paar maanden minder dan Jan Timmerman. Kees startte als eerste en enige op kantoor van het bedrijf op Gelderingen, dat toen nog Dirk en Gerard Vredenburg als eigenaren had, en eindigde als hoofd van de financiele boekhouding aan de Dolderweg. Hij woonde zijn hele leven op Marijenkampen en stapte voor het lunchuurtje tussen-de-middag altijd op de fiets om thuis te eten. Het bedrijf verhuisde deze eeuw naar de Dolderweg en Kees van der Hoogen ging mee. Recentelijk verruilden Kees en zijn vrouw het boerderijtje op Marijenkampen voor een burgerwoning: op Gelderingen, waardoor de cirkel weer rond is.

Hij deed de middelbare school in Steenwijk, haalde daarna het diploma Handelsavondschool en boekhouddiploma’s in het avondonderwijs. Moest vervolgens voor zijn nummer de militaire dienst in, diende daarvoor bij de luchtmacht, veel in Duitsland. ‘Mijn moeder had, toen ik afzwaaide, een advertentie gelezen dat ze bij Vredenburg iemand zochten voor op kantoor. Ik heb een gesprek gehad en eigenlijk een dag later al aangenomen: begin maar, zeiden Dirk en Gerard Vredenburg.  Zo ben ik er gekomen, in het pand waar nu de Spar op Gelderingen is. Niet het pand wat er nu staat, toen ik er kwam was het een hele pijpenla, waar alleen een paar kachels stonden en achter zat een kantoortje. Dat is later berging geworden. Ik was toen de enige op kantoor, al werkten er totaal al tegen de dertig man. De vrouw van Gerard, Gé Vredenburg, assisteerde ook wel op kantoor. Daar heb ik heel wat jaartjes mee samengewerkt. Gerard Vredenburg maakte toentertijd grotendeels de rekeningen op, dat was zijn afdeling, hij deed eigenlijk niet anders dan rekeningen opmaken’.

Sigaar

‘De getikte rekening ging naar de klant en de klant kwam daarmee naar de zaak om te betalen. Toen was het heel gewoon dat je een sigaar op de toonbank had staan. De mensen die de rekening contant betaalden konden een sigaar meenemen. Dat waren er een heleboel. Die Agio-sigaren kwamen toen bij Tiel Groenestege vandaan, op Tuk. Mooie tijd’.

‘De grootste verschuiving tot dan toe was in de tachtiger jaren toen de computer kwam. Ik had een typemachine, daar werden de rekeningen op gedaan en voor de rest had je grootboeken, waar alle facturen handmatig ingeboekt werden, met de btw en alles. Dat werd geteld en nog eens geteld, want het moest aan alle kanten kloppen’.

‘Jan Vredenburg, de fotograaf, was toen als jonge jongen al behoorlijk met computers bezig. Met hem hebben we toen een aantal dagen en avonden gezeten om die hele administratie ordelijk in de computer te krijgen. Dat is van lieverlee gelukt. Wij hadden bakken met klantenkaarten, als er een factuur de deur uitging werd dat op de ene kant van de kaart gezet, en kwam hij betalen werd hij op de andere kant weer tegen geboekt, als zijnde betaald. Dat systeem verviel en het kwam allemaal in de computer’.

Papiervreter

‘Gerard Vredenburg vond het in het begin maar een papiervreter. Mopperde hij: ‘God-god-god, wat moet er een papier in dat ding, we worden arm aan het papier’. Vroeger had je een grootboek en daar deed je het hele jaar mee, en in januari kwam er een nieuw boek. Voor de printer had je van die oude kettingformulieren met die tandjes erin. Die liep wel es vast en dan liep het allemaal in het honderd. Je had dozen met 500 vel kettingpapier. Met het opmaken van de jaarrekening draaide dat ding hele dagen en nachten, daar werd iedereen gek van. Zetten we er een grote televisiedoos op de kop op, werd het geluid tenminste iets gedempt’.

‘Begin jaren negentig kwam de jonge garde, dat was wel even een overgang. Ik kende Harm Vredenburg natuurlijk wel, maar alleen in een heel andere hoedanigheid. Hij had al verschillende werkzaamheden gedaan binnen het bedrijf: veel loodgieterswerk, dakdekkerswerk, hij had de nodige tijd meegelopen. Had heel veel praktijkervaring opgedaan, totdat hij directeur werd. Was wennen van beide kanten. Je kreeg een andere directeur, hij was eerst je collega en toen opeens je baas’.

Dolderweg

‘Toen we aan de Dolderweg kwamen te zitten, was dat ook een overgang. De laatste jaren hadden we op Gelderingen al geen winkel meer. Er kwamen steeds meer mensen op kantoor, een technisch tekenaar, werkbegeleider, projectleiders en zo, die zaten dus in de oude winkelruimte. In Steenwijk kwamen we in de kantoortuin te werken. Je zat plots met zijn allen in één grote ruimte, dat was soms wat lastig voor de concentratie. Als je te veel naar een ander zat te luisteren lag fouten maken op de loer…’

De familie

‘Dirk, Gerard en Harm waren goede bazen. Harm is een sociale baas, heeft heel wat over voor zijn personeel. Problemen werden altijd opgelost. Als baas heeft hij erg veel vertrouwen in het personeel en dat is ook altijd gewaardeerd. Aan de andere kant werkt het ook zo dat als je problemen hebt, dan lijdt het werk eronder. Dat wil je als baas ook niet’.

‘Ik heb Pe Vredenburg, de oprichter van het bedrijf, nog wel gekend, al was het niet vanuit het bedrijf. Hij kwam vroeger regelmatig boven het bedrijf aardappelschillen bij Gé. Kwam hij beneden, kwam hij een praatje doen, nam een sigaar mee van de toonbank en ging hij naar huis, naar zijn vrouw. Dat is een aantal jaren zo doorgegaan. Piet Vredenburg was de jongste, eerst had hij met zijn vrouw Riet een winkel aan de Blaankamp, een winkeltje in huishoudelijke artikelen, snuisterijen en speelgoed. Piet is toen naar Vledder gegaan, waar hij met zo’n zelfde soort winkel verder ging,  naast huishoudelijke artikelen, televisies en een installatiewerkplaats. Toen Piet met pensioen ging, nam John het nog een paar jaar over, die werkt overigens nu weer bij Harm. Ook de vrouw van Dirk Vredenburg, Truus, had een winkeltje in huishoudelijke artikelen en zo, in Scheerwolde. Later is dat winkeltje daar verkocht. Truus werd ziek. Dirk wilde graag een plek, een eigen bedrijf, voor zijn zoon Peter, dat is Ruinen geworden. Dat was een installatiebedrijf met een winkel erbij, heeft hij later afgestoten. Want ze hadden er fietsen bij, een fietsenwerkplaats en verkoop en verhuur van fietsen. Dat bleek later een veel betere kostwinning dan de huishoudelijke apparatuur. Ruinen was heel toeristisch, die fietsen gingen als een tierelier daar. Peter zijn zoon heeft nu nog in Havelte een fietsenzaak aan de weg. Ik deed naast de boekenhouding in Gelderingen en Steenwijk óók de boekhouding in Vledder en in Ruinen, daar ben ik mee gestopt omdat ik bijna overspannen werd’.

‘Harm en Peter hebben samen het bedrijf overgenomen van hun vader, later heeft Peter nog een aantal jaren bij mij op kantoor gezeten, en is daarna voor zichzelf begonnen in Vollenhove, ook met huishoudelijk. Die winkel werd verkocht, Peter verkoopt en levert nu online zijn spullen. Hij is de enige die nog met huishoudelijke apparatuur bezig is, de rest is allemaal ter ziele, allemaal weg. Dat is dan toch wel het afscheid van een tijdperk’.

Altijd op de fiets

‘Ik ging met 61,5 met vroegpensioen. De ene dag stopte ik met werken, de andere dag kwam ik weer in dienst voor twee dagen in de week. Dat was mooi afbouwen gedurende zo’n vier jaar. Met 66 jaar ben ik helemaal met werken gestopt. Dat was wennen, je gaat uit je volle werkomgeving naar nul. In totaal dus 44,5 jaar gewerkt bij Vredenburg. Achteraf bekeken heb ik niet het idee dat het zo lang is geweest’, aldus het voormalige hoofd van de financiele boekhouding. ‘Nee, ik heb nooit wat anders willen doen, dit beviel altijd goed. Ik ben wel van de getalletjes. Ik wist natuurlijk ook wel van een boel technische dingetjes, want wij hadden ook de winkel op Gelderingen, daar assisteerde ik bij. Was je druk bezig op kantoor, ging de winkelbel, moest jij de klant helpen, dat ging voor; was je misschien half uur bezig, dan kon je weer verder met je gewone werk. Altijd mooi werk geweest, altijd met plezier naar mijn werk gegaan. Dat heb ik op het eind van de rit ook gemist, de dagelijkse fietstochtjes van en naar werk, ik ging altijd op de fiets’.

Back To Top