skip to Main Content
24/7 bereikbaar voor urgente storingen 0521 - 588 224 info@vredenburgsteenwijk.nl

Jan Timmerman van Steenwijkerwold heeft 44 jaar en 10 maanden bij Vredenburg gewerkt – Vredenburg Verhalen

Door George Huisman

Jan Timmerman zal de werknemer zijn die zo’n beetje het langst bij Vredenburg heeft gewerkt: 44 jaar en 10 maanden. ‘In 1962 ben ik hier gekomen. Toen ik kwam waren we met zijn achten. Toen ik hier stopte waren het er wel veertig.  Gestopt toen ik 60 jaar en 8 maanden was, toen kon dat nog’. 

‘Ik ben geboren aan de Steenwijkerweg op Witte Paarden, ik ben van 1946. Ik ben nu 74 jaar, woon hier al 44 jaar op Kerkwoerthe. Nooit de behoefte gehad om deze buurt te verlaten. Zes jaar geleden is mijn vrouw overleden, ze was nog maar 58 jaar. We waren 37 jaar getrouwd; een half jaar na haar overlijden kreeg ik een herseninfarct. Ik heb altijd gezegd: ‘Ik wil 85 worden en als ik het niet word valt het me vies tegen’

Pe Vredenburg

‘Ik was 15 jaar toen ik bij Vredenburg kwam te werken. Ik kwam van de LTS. Mijn vader is naar Vredenburg gegaan voor een baantje voor mij, ik ging helemaal niet mee. ‘Nou, stuur hem maar’, zei de oude Pe Vredenburg, die was de oprichter en de baas. Pe Vredenburg was een hele beste man. Tafeltje Dekje heeft hij mede opgericht, hij was bij de ANBO, er is niet voor niks een straat naar hem vernoemd. Dat doen ze naar mij niet hoor, maar dat hoeft ook niet. Die man was echt sociaal denkend. Als mensen het slecht hadden, zei hij: ach laat maar zitten. Gerard Vredenburg had hetzelfde als zijn vader. Sociaal bedrijf? Natuurlijk. Met Sinterklaas kregen we altijd drie pakjes sigaretten van Pe Vredenburg, drie pakjes North State. Moet je nou mee aankomen. Als je nu rookt ben je asociaal’.

Storingsdienst

‘Het bedrijf zat toen op Gelderingen, waar nu de SPAR is. Ik kwam binnen als elektricien, later werd ik er loodgieter bij en nog later onderhoud en aanleg verwarming. Storingsdienst, dat vond ik eigenlijk het leukst. Dertig, veertig klanten in de week, krijg je een boel mensenkennis van. Bij nacht en ontij, heb ik járen alleen gedaan, ’s avonds op pad, zaterdags, zondags, altied vort. Ach ja, het hoorde erbij, betaalde verder niks extra’s, gewoon de overuren kreeg ik betaald. En je schreef niet alle uren op natuurlijk. Als je in het weekend bij iemand kwam was het eerst proatie maekn en bakkie koffie, dat schreef je toch niet op? Je maakte alle mensen blij. Mensen die letterlijk in de kou zitten zijn niet erg optimistisch meer. Je was er nog sociaal werker bij want alle mensen wilden praten’.

Op de fiets

‘In het begin had je natuurlijk ook geen auto. Kon het zijn dat je ’s morgens naar Kalenberg moest, het licht kapot bij iemand, moest een nieuwe schakelaar op. Doosje met verschillende schakelaars mee en dan fietste je naar Kalenberg. Deed je klus en weer terug. Ben je zo twee uur onderweg. Altijd als ik in Kalenberg was werd ik daar aangehouden door de oude Jongschaap. ‘Kom even binnen’, wenkte hij dan. Daar deed hij de kast open, kwamen er twee glaasjes en een fles uit. Ging er hem niet om dat ik wat kreeg, nee: het was voornamelijk voor hem… Alles was toen veel gemoedelijker. Overzichtelijker, omdat het leven kleiner was, je kende iedereen. Toen in de dikke winter van ’63 moesten we veel bevroren, kapotte waterleidingen repareren. Ging ik samen met Wardenier. Vertrokken we hier op de fiets, de een had gereedschap bij zich, de ander materiaal. Eerst een op Eesveen, kwam je daar aan, had de baas er al naar toe gebeld voor het volgende adres. Vandaar, ik weet het nog, op fietsie naar de Kooiweg, toen naar Steenwijk, fietsten we over het ijs want op de weg waren veel sneeuwduinen’.

Streken

‘Streken heb ik altijd gehad, dat is het mooiste wat er is. Wij waren in Ruinen bij Vredenburg, daar deed ik ook storingen voor. Kwam ik samen met collega Rijkeboer op een bungalowpark, mensen hadden de verwarming uit. Ze zaten met z’n twaalven in een huisje voor zes personen, het water liep bij de ruiten langs. Verwarming gerepareerd, kreeg ik koffie, zet de lepel in het kopje, zóveel koffiedik! Zo zetten ze koffie. Maar lekker, goh. Zeg ik tegen Rijkeboer: ‘Flink roeren in het kopje en dan gelijk leegdrinken. Deed hij. Zat hij de hele terugweg met koffiedik in de mond. Ik was wel van de streken’.

‘Terugkijken op die bijna 45 jaar heb ik een goed gevoel, ja, geen spijt van, al werd het op het laatst minder. Toen kwamen er allemaal van die snottebellen op kantoor. En die wisten alles beter. Zo eigenwijs als wat en dat waren dan ingenieurs, die hadden ervoor geleerd. Maar van de praktijk wisten ze niks af. Wij moesten altijd cursussen volgen. Klimaatbeheersing, met de trein naar Zoetermeer, om kwart over zes de deur uit, ’s avonds tegen elf uur kwamen we thuis. Dat is zwaar hoor! Er waren ook veel jonge jongens die net van school afkwamen, die waait het zo aan. Wij waren een jaar of vijftig, dan valt het niet mee hoor. Maar het is ons altijd gelukt’.

Back To Top