Het ‘kakel-akkoord’ – Column Harm Vredenburg
Er was eens, op het platteland, een boerderij met een groot kippenhok. Overdag liepen de kippen buiten en ’s avonds gingen ze op stok. Ofschoon het meestal dezelfde waren, die de beste plekjes opeisten, ging het er doorgaans vredig aan toe. Soms was er ook reden tot klagen, bijvoorbeeld wanneer het hok niet goed schoongemaakt was, of wanneer de wind door de kieren gierde en de regen door het dak lekte. Eén van de hanen wist de onvrede altijd goed te verwoorden. Hij had al enkele malen hanen van andere boerderijen ontmoet met dezelfde problematiek. Samen hadden ze een partij opgericht, de HBE, ‘Het Blije Ei.’ De haan kakelde “Als jullie op mij stemmen, dan zal ik jullie in het kippenparlement vertegenwoordigen. Ik weet wat jullie willen!” En zo werd op de verkiezingsdag de haan tot kippenvertegenwoordiger gekozen.
De haan was apetrots. Parmantig stapte hij naar het grote kippenparlement in het dorp. Achter de hoge ramen was het goed toeven. In de grote ontvangsthal kakelde hij er vrolijk op los met zijn partijgenoten met de andere hanen en hennen die gekozen waren. Voor alle problemen was een oplossing. Maar nog voordat ze af konden spreken wanneer ze er officieel over zouden vergaderen, riepen een paar hanen “stilte! stilte!”. En toen het gekakel enigszins bedaard was vervolgden zij: “Wij zijn de partijleiders, wij zijn de baas! Wij gaan samen overleggen en jullie doen zoals wij zeggen!” In de hal weerklonk een zacht geroezemoes. Oeps …. onze haan richtte zich tot zijn buurman, die er al wat langer rondgelopen had. “Bedoelen ze, dat ZIJ de besluiten nemen en dat WIJ dan moeten stemmen zoals zij zeggen?”
De oude haan knikte. “Ja, zo gaat dat hier. Als je wilt stemmen zonder last, dan kun je beter stemmen zoals je partijleider je opdraagt.” En zo kwam het, dat onze haan nog een aantal weken thuis kon blijven, voordat drie van de partijleiders triomfantelijk aankondigden, dat ze eruit waren. Met de drie partijen samen hadden ze de meeste vertegenwoordigers in het kippenparlement en zo namen ze alle besluiten die ze wilden, zonder zich van de bezwaren van de andere partijen iets aan te trekken. En de besluiten, waar ze het met z’n drieën over eens waren geworden, hadden ze vastgelegd in een ‘Kakel-accoord.
Onze haan werd gevraagd welk onderwerp hem het meeste interesseerde. “Een goede dakbedekking voor de kippenhokken.” Prompt werd hij ingedeeld in de commissie “Dakbedekking”, die wekelijks over dit onderwerp vergaderde. Dat was een leuke opdracht, want zo leerde onze haan veel over dakbedekking, over de voor- en nadelen, en de kosten. Tussen de middag kon hij naar het eigen restaurant van het parlement gaan, waar de fijnste salades en graansoorten geserveerd werden en de hanen en hennen gewichtig met elkaar kakel-den. Om de zoveel tijd, wanneer de partijleiders weer een wetsvoorstel klaar hadden, moesten de hanen en hennen opdraven om te stemmen. Ze hoefden de teksten niet eens te lezen want hun partijleider zei immers of ze vóór of tegen moesten stemmen. Veel windeieren werden gelegd en overal zat wel een luchtje aan.
De tijd ging voorbij en in de kippenhokken van het dorp veranderde er niet veel. Degenen die de beste plekjes hadden, hadden die nog steeds. En wanneer het tijd was voor nieuwe verkiezingen, kakelde onze haan vrolijk met iedereen mee, hij was ‘betrouwbaar.’ Hij wist wat iedereen wilde en hij had ervaring in het parlement. Zo werd hij keer op keer opnieuw tot kippen-vertegenwoordiger gekozen. Toen onze haan te oud werd, kozen de kippen een briljante jonge haan, die ging het beter doen. Na meerdere verkiezingen bleek ook hij geen verbeteringen af te kunnen dwingen. Ondertussen was het kippenhok gammel geworden. Als het regende lekte het en het was een modderpoel. Maar, what can we do? Ze besloten met z’n allen naar het parlement te gaan om hun zegje te doen. Vastberaden stapten ze in optocht naar het parlementskippenhok. Ter controle bij de ingang stonden een paar zwarte (kemp)hanen met vuurrode kammen op wacht. Nadat iedereen, enigszins geïndoctrineerd had plaatsgenomen kon de vergadering beginnen en wilden de kippen hun grieven kenbaar maken. Edoch, ze hadden hun bek nauwelijks geopend, of de voorzitter sloeg met de hamer op tafel en zei, “stilte anders wordt u verwijderd.” Beduusd hielden ze hun bek. Geen kip durfde meer te ‘tokken.’ Teleurgesteld dropen ze af. Ze hadden nog zo gehoopt, dat er eindelijk naar hen geluisterd zou worden.
De volgende dag kakelden ze nog na over de treurige gang van zaken. Ze spraken hun kippenvertegenwoordiger er op aan, maar ook hij kon er niets aan doen. Hij deed gewoon wat hem opgedragen werd. De kippen schudden hun kop. Zo zou er nooit verbetering komen. “Wat gek toch, dat we een kippenparlement hebben en dat de vertegenwoordigers die wij kiezen er niets te zeggen hebben. Wat is dan hun nut? We weten allemaal wat er nodig is. Goede regels voor onze huisvesting en gezond voer. Waarom kunnen we dat eigenlijk zelf niet besluiten? Wij zijn toch het volk?” Uit de hoek waar de ‘geleerde’ hanen vertoefden, klonk weerstand: “Nee kippen, als iedereen mee mag besluiten, dan wordt het chaos. Het parlement doet niet altijd wat jullie willen, want we kunnen het niet iedereen naar de zin maken.”
Hij had makkelijk praten, als telg uit een vooraanstaande hanenfamilie, (haantje de voorste) die generaties lang een eigen nisje had om in te slapen. En als professor in de kakelkunde hoorde hij bij de kleine kring van aristocraten, die altijd de voorste rang opeisten. De kippen gingen niet op zijn bezwaar in. Ze wisten dat ze van hem toch geen gelijk zouden krijgen. Ze liepen nerveus pikkend rond tot één van hen ineens riep “Ik weet het we gaan het gewoon doen, we gaan gewoon bewijzen dat we zelf besluiten kunnen nemen!” Ach sukkel”, zei één van de hanen meteen, “je vergeet, dat ze in het parlement over het geld gaan. Wij kunnen wel dingen besluiten, maar we hebben geen geld om ze uit te voeren.” De kip liet zich niet van de wijs brengen: “Dat klopt, maar als wij besluiten welke regels wij willen, dan kunnen die partijbazen dat niet negeren, anders gaan wij kippen gewoon onze eigen weg en raken jullie haantjes vanzelf wel van de leg.”
“Tja, daar zit wat in”, erkende de haan. “Maar hoe wil je nou, dat iedereen zijn mening geeft, dat wordt toch een chaos?” Eén van de hennen had een idee. “We spreken af dat we niet herhalen wat een ander al heeft gezegd, dat is de spelregel.” “Ja, ja,” zei de haan, “probeer jij dat maar eens voor elkaar te krijgen, dat gaat je niet lukken.” “Oh nee” luid riep ze naar de kippen “wat spreken we af?” Alle kippen begonnen opgewonden te kakelen.
“Zie je wel”, zei de haan, “het moet anders, ik heb wel een beter idee.” Enkele dagen later hing er een groot bord aan de wand waarop iedereen voorstellen kon doen en iedereen erbij mocht schrijven wat er goed of slecht aan was. En elke laatste dag van de maand kon iedereen er over stemmen. En de kip met het beste idee kreeg de eretitel, ‘de kip met het gouden ei.’
Zoals te verwachten viel, hielden de partijbazen goed in de gaten wat er op het bord geschreven werd. Ineens bleken ze wel de besluiten te kunnen nemen die het kippenvolk verlangde. In het parlement werden wetten aangenomen voor beter voer en regels voor een goede huisvesting, zoals de kippen die op het bord hadden opgeschreven. “Zo zie je”, mompelde de haan tevreden, “zo regeert het volk toch nog, het kan wel, want waar een wil is, is een weg.”
En zo konden de kippetjes hun ei kwijt en ze leefden nog lang en gelukkig.
Van Rudo de Ruijter ‘Hofnar (versie Harm)
Namaste Harm