skip to Main Content
24/7 bereikbaar voor urgente storingen 0521 - 588 224 info@vredenburgsteenwijk.nl

Lieuwe Oenema, man van het oude stempel – Vredenburg Verhalen

Door George Huisman

BLOKZIJL – ‘Ik ben een man van het oude stempel. Vroeger kon ik álles repareren. Als ik naar de beginperiode kijk: ik repareerde wasmachines, ik repareerde televisies, ik repareerde radio’s, stofzuigers. Ik kon auto’s repareren. Ik heb bij Vredenburg elektrotechniek gedaan, waterleiding, centrale verwarming, dakwerk, zinkwerk, geisers, die oude cv-ketels. Maar die nieuwe ketels? Ik kan er niet mee overweg. Als mijn eigen ketel kapot is, moet ik ook een monteur laten komen…’

Lieuwe Oenema (75) uit Blokzijl heeft vijftien jaar bij Vredenburg Installatietechniek gewerkt. ‘In 1991, toen was ik 45 jaar, ben ik er begonnen. Wij zijn in de jaren 2007, 2008 met een man of wat vrij vlot achter elkaar in de Vut gegaan. Vredenburg ging in die periode vanaf Steenwijkerwold naar de plaats waar ze nu zitten. Maar het was niet alleen een nieuw gebouw waar je terecht kwam, álles veranderde. Je moest je spulletjes scannen wat je uit het magazijn haalde. Eerder ging je het magazijn in, moest je één T-stukje hebben, nam je er voor de zekerheid twee mee, je wist maar nooit, zo ging dat. Dat kon in het nieuwe magazijn ook nog wel, maar dan moest je het later terugboeken, er kwam veel administratief werk bij. Vroeger had je ook een boel in de auto liggen, natuurlijk’. En met een lachje: ‘Toen ik met de Vut ging moest ik zelf de auto leegpakken, dat wel, ik moest alles opruimen’.

Vredenburg Verhalen - Lieuwe Oenema

Zelfbouwradio

Geboren en getogen in Blokzijl, aan de overkant van de Kolk waar hij nu woont. ‘Vader en moeder komen uit Friesland, we waren met acht kinderen. Ik woon bijna 75 jaar in Blokzijl, op een half jaartje na, heb ik in de polder gewoond. Ging naar de technische school in Emmeloord, christelijk, zo ben ik opgevoed. Op de fiets heen en terug, hooguit met de winterdag dat we een keer met de bus gingen. Eerst een jaar van alles en nog wat gedaan op de technische school, tweede jaar ging ik in de metaal. Ik wist van tevoren al dat ik elektricien wilde worden, heb ik altijd gezegd, die techniek vind ik zo mooi. Ik had als jongetje vroeger zo’n radio gebouwd. Zo’n zelfbouwpakket en het werkte ook, en dat vond ik zo prachtig. Mijn vader was chauffeur, dat leek me ook wel wat maar techniek was mijn ding. Ik ging met LTS-diploma van school af. Kwam ik terecht hier bij Muizelaar in Blokzijl. Doorgeleerd voor VEV, maar het was allemaal theorie en dat lag mij niet zo best. Toen in militaire dienst, bij de tanks, jaar in Duitsland vond ik prachtig. Af en toe week verlof, ging ik weer naar Muizelaar aan het werk. Het geld dat ik toen verdiende spaarde ik, ik was een zunigerd wat dat aan gaat. Daarvan kon ik een auto kopen, een oude Volksfiets’.

Altijd techniek

‘Ik heb altijd in de techniek gezeten, altijd bij een elektricien gewerkt. Van 1962 tot 1970 bij Muizelaar, toen naar Oldemarkt, vijftien jaar met plezier bij Hoogeterp gewerkt, tussen 1970 en 1985. Daarna poos bij Van der Sluis aan de Kamperzeedijk, beviel mij eigenlijk niet zo, veel stukwerk maken. Daarna hoorde ik van Vredenburg, een jongen uit Blokzijl zei: die heeft werk zat. Zodoende ben ik bij Vredenburg op Gelderingen terecht gekomen. Toen was Dirk er ook nog, Piet zat in Vledder en Gerard zat op Gelderingen. Harm deed toen nog niet mee, die was ergens anders aan het werk. Peter Vredenburg zat in Vollenhove. Ik heb er vijftien jaar gewerkt met heel veel plezier, een van mijn beste bazen ooit. Ik heb er alles gedaan wat ik in de jaren ervoor had geleerd. Ik zat meestal in de klusjes. Enkele keer in de nieuwbouw, ik deed het altijd met plezier. Meestal werkte ik zelfstandig, eigenlijk nooit met een ploeg, enkele keer dat ik er iemand bij had als ik erom vroeg: ik wil graag een mannegie erbij hebben, is makkelijker met werken. Kon het, dan ging dat, kon het niet moest je je maar redden’.

Afwisseling

‘Wat ik het leukste vond? De afwisseling, dat je ’s morgens niet wist wat de dag zou brengen. Je kreeg ’s morgens een opdrachie, dan ging je naar de klant. Vaak vroeg de klant dan ook: kun je dat nog even doen, en kun je daar ook even naar kijken? Zelf had ik zoiets van: ik kan het allemaal, en ik bent er nou toch, dus waarom zou je het niet doen, wie weet hoelang het duurt voordat je er weer komt! Ze mopperden wel eens op mij als ik weer terugkwam: man, wat heb je toch lang werk gehad! Maar het was altijd druk, geen tijd om even op de stoel te gaan zitten. Het omgaan met mensen, dat lag mij wel. En ik moet eerlijk toegeven: ik heb altijd een fijne baas aan Harm Vredenburg gehad. Ook wel met Gerard maar die heb ik niet zo lang meegemaakt. Toen Dirk was overleden, deed Gerard wat stapjes terug. Ik heb met alle mannen wel overweg gekund, de bazen en alle collega’s, eigenlijk ook nooit woorden gehad met de klanten. Zal wel eens gebeurd zijn, wie werkt maakt fouten zeg ik altijd’.

Vut

‘Toen kon ik in de Vut, jaar of tien, twaalf geleden. Greep ik met beide handen aan, ik ben ook mantelzorger. Vervelen? Geen dag, geen uur. Eerst miste ik het geouwehoer van die rotjongens. Dat zeuren, heerlijk, lachen. In het begin van de Vut heb ik toch wel veel gewerkt, af en toe klusjes gedaan. Peter zat in Vollenhove, daar heb ik veel voor gewerkt, bij Harm ook. Ik denk dat dat invalwerk-oproepwerk twee, misschien drie jaar geduurd heeft. Zo ging ik eigenlijk langzaam aan de Vut in, zo kon ik eraan wennen’.

‘Ik ben een echte doe-het-zelver. Wat ik met Steven de Jonge doe is lantaarnpalen repareren voor de gemeente. Mooi werk met een mooie kerel. Ik woon hier eerste rang bij de Kolk maar vissen: nee hoor. Voetballen? Heb ik een breurtie an dood, ik ben helemaal geen voetbalman. Nooit aan sport gedaan. Autorijden wel, fietsen met de vrouw, zij heeft fibromyalgie, reuma in de weke delen van de gewrichten. Ene dag gaat goed, volgende dag is ze niks weerd, dag erna is ze een dubbeltie weerd. Ik ben geen boekenlezer, nee, de krant en het kerkblad lees ik wel’.

Lieuwe Oenema sluit terugblikkend af: ‘Vredenburg is een goeie baas, zou ik iedereen willen aanraden. Harm is altijd zoekende om het goede te doen, ook voor jou, maar hij houdt zijn eigen hachie ook in de gaten, maar dat moet ook, daar is hij directeur voor. Als directeur moet je de zaak en het personeel in acht houden. En als het niet goed is, zegt hij het ook, heb ik nooit geen moeite mee gehad. Kijk er met een prettig gevoel op terug. Mijn broer doet hetzelfde werk als ik, die zei toen ik een jaar of vijftig was: zullen we samen een bedrijf beginnen. Nee, zei ik, die sores wil ik niet aan de kop hebben. Die stress, dat gezeur, ik heb het allemaal van dichtbij meegemaakt. Nee, het was goed zo’.  

 

Back To Top