skip to Main Content
24/7 bereikbaar voor urgente storingen 0521 - 588 224 info@vredenburgsteenwijk.nl

Imke Dekker: ‘Wist op mijn achtste al dat ik elektricien wilde worden’ – Vredenburg Verhalen

‘Ik was altijd aan het prutsen met lampjes en draadjes’

Door George Huisman

TUK – Imke Dekker (66), al veertig jaar Tukkenees, kon een half jaar geleden al met pensioen maar koos er toch voor een poosje door te werken. ‘Ik vind de winter vervelend, ik ben geen wintermens. Daarom wilde ik niet dat mijn eerste vrije pensioen-maanden in de winter vielen. Ik wil er tussenuit kunnen trekken, fietsen, dingen doen. En daar is de winter het verkeerde jaargetijde voor. En als mijn gezondheid zo blijft, dan wil ik graag wat voor de maatschappij betekenen, ik heb geen hekel aan werken’.

Na de School Met De Bijbel volgde de LTS in Steenwijk. ‘Ik wist op mijn achtste al dat ik elektricien wilde worden. Want ik was altijd al aan het prutsen met lampjes en draadjes. Ik weet niet beter dan dat ik dat wilde. Geen elektronica zoals radiootjes in elkaar zetten, wel wat groter en wat grover zeg maar, van oude bloempotten schemerlampjes maken, dat soort dingen. Snoertjes aan mekaar zetten, knipperlichtjes maken van starters, vond ik hartstikke mooi werk. Van alles uitproberen en ja, er ging ook wel es wat mis’.

‘Op de LTS zat ik in de derde klas (dat was de eerste klas van elektro), toen kwam Hermse bij me. Hermse werkte in de stad bij Jansen en Edison, en die had wel belang bij jongens die in de vakantie wilden werken. Ik was een jaar of veertien en ben toen met hem meegegaan naar het provinciehuis in Zwolle. Daar moest ik niks anders dan tl-armaturen uitpakken uit de dozen en klaarmaken voor de jongens op de steigers die ze in de plafonds hingen. Na de vakantie jaar naar school, tussendoor nog es met Hermse meegegaan in de vakantie, diploma gehaald, toen zei ik: Ik goa wel ant waark. Toen ben ik uiteindelijk bij Lambert Brandsma aan de Oosterstraat in Steenwijk terechtgekomen. De andere broer was Steven, die was van de radio’s en zo. Bij Lambert Brandsma had ik een hele goede leermeester in de persoon van Piet van der Meulen. Díe heeft mij het vak goed geleerd, want het vak leer je pas in de praktijk, niet op school. Ik ging heel vaak ’s avonds naar Zwolle naar school, om bij te leren, eerste monteur en tweede monteur. Ik ben bij Brandsma gebleven totdat de militaire dienst om de hoek kwam kijken. Na bijna twee jaar dienst wilde ik weer terug naar Brandsma. ‘Ja maar, ik heb geen werk voor je’, zei hij, terwijl hij me verplicht weer terug moest nemen. Toen ben ik op de kazerne in Havelte terecht gekomen. Ik was begin twintig, ‘in die rooi’. Weer een paar avondcursussen gedaan, brandmeldingsinstallateur, anti-inbraak installateur. Ik heb als burgerpersoneelslid drie jaar op de kazerne gezeten, wilde wel blijven maar dat kon niet. Mos ik wéér wat aanders goan zeuken’.

Utiliteitsbouw bij Harm

Via twee failliet gegane bedrijven (Logtmeijer aan de Gasthuisstraat, later het Diep, en IBN uit Apeldoorn), kwam hij in 2003 bij Vredenburg. ‘Diezelfde avond dat ik hoorde dat we/IBN failliet waren ben ik naar Harm Vredenburg gegaan. Ik kende Harm, kwam ook uit Steenwijkerwold, je kent mekaar. Ik had links en rechts gehoord dat Harm een boel in klantenwerk deed maar hij wilde wat groter naar utiliteitsbouw. Ik zat altijd in de utiliteit. Ik ben een week thuis geweest en toen kwam ik op 22 oktober 2003 bij Harm in dienst. Ruim achttien jaar geleden dus. Stapsgewijs zijn alles bij elkaar wel een stuk of acht, negen mensen van IBN bij Vredenburg in dienst gekomen toen. Harm had destijds rond de twintig man personeel, kwamen wij er met acht man bij. Grote stap, voor ons maar voor hem ook natuurlijk. Een hele grote stap. Zo kreeg hij de mogelijkheid om te groeien. Wij namen ook een boel werk over’.

‘Vredenburg is een gezond bedrijf en ik mag er graag werken. Harm is in mijn ogen een hele sociale man, daar kan ik heel goed mee uit de voeten. Dat is met mijn projectleider Bert ook zo, we weten precies wat we aan mekaar hebben. Mijn vaste maat Nettert Vledder is ook zo’n man. Ik heb storingsdiensten gedraaid maar op het laatst hoefde ik dat niet meer te doen. Harm zei: je hebt al zoveel jaren storingsdienst gedraaid. Of het leuk was? Weet je, je moet er altijd rekening mee houden, soms had je een week niks, soms moest je drie keer in de week aan de slag. Telefoon meenemen naar bed, was wel een belasting. Nu je het niet meer hebt, merk je dat ook. Ik ben nu 66 jaar, 58 jaar geleden had ik al in de kop dat ik dit wilde gaan doen. Afgelopen juni had ik er vijftig dienstjaren opzitten. Maar heel weinig in de WW gezeten, eigenlijk alleen maar met de faillissementen, de overgang van het ene bedrijf naar het andere’.

The Swallow

‘Ik heb zat te doen, zal me niet vervelen. Ik heb altijd gesport. Gevoetbald bij The Swallow, daar begonnen toen ik elf jaar was. Toen was Roelie van Rosmalen nog jeugdleider, via hem kreeg ik een paar voetbalschoenen. Heb vervolgens 25 jaar gevoetbald. Zaterdagsmorgens altijd beunen, zaterdagsmiddags altijd voetballen, zondag voor thuis. Zo gingen de weekenden. Jaren aanvoerder geweest van zaterdag 2, ook wel eens met het eerste meegedaan, maar eigenlijk altijd wat in de lagere regionen gespeeld. Toen ik met voetbal gestopt ben heb ik een jaar niks gedaan en met volleybal begonnen. Nu mag ik zelf ook heel graag fietsen, mountainbiken, de Woldberg op. De ene keer een route, de andere keer niet. Mag ook graag in het voorjaar bij het kanaal te fietsen, naar Ossenzijl en weer terug, als de mais nog niet te hoog is. Ik volleybal nog, ik heb mij laatst opgegeven om maaiwerkzaamheden op het kerkhof te doen. Ik doe zo links en rechts nog wat voor Plaatselijk Belang. De kienderties hebben allemaal een huis, ik heb vijf kleinkinderen, zesde op komst, pas ik met mijn vrouw elke week op’.

‘Nettert Vledder, mijn collega en kameraad, mag graag autorijden en ik helemaal niet. We zeggen wel eens gekscherend tegen elkaar: dan stappen we toch samen op een rolstoelbus, Nettert rijden en dan haal ik die rolstoelen wel op. Dat soort dingen, er zijn mogelijkheden zat’, besluit Imke Dekker.

Vredenburg en Motip

‘Ik heb al tien jaar een vaste collega, Nettert Vledder, een bekende Steenwieker ja. We weten precies wat we aan elkaar hebben, dat werkt gewoon hartstikke fijn. Namens Vredenburg werken we bij de Motip in Wolvega, daar zitten we nu al vier jaar continue. Die heeft een hele bulte waark voor ons. De Motip is bliede met ons, en wij met de Motip. ‘Als jullie het een beetje kunnen sturen, vinden wij het best’, zeiden Vredenburg en Motip destijds tegen ons. Jaar geleden hebben ze er weer een kantoorpand bij gekocht en daar zijn wij dan aan de slag. Wordt een hele grote jongen, Motip, zitten op 350 man. Loopt als een trein en daar mogen wij gelukkig in deelnemen, zo is het ook gewoon. Veelzijdig, super om te doen. Voor de Motip werkten we ook op andere plekken zoals Polak en De Weerd in Steenwijk. Tegenwoordig gaan we direct ’s morgens naar de Motip in Wolvega en komen niet zo vaak meer op de zaak. Ze hebben wat mensen aangenomen die ik nog niet ken. We komen ’s morgens wel es materiaal ophalen, dan denk ik: hé, weer een nieuw gezicht’.

Back To Top